Mart Kwakkel

Sinds eind 2011 put ik mij tweemaal per week uit bij Running Elst! Waar dat masochisme vandaan komt is mij een raadsel.

Een solide hardloopbasis is gelegd toen ik als oudste kind (uit ‘79), ten bate van nieuwe gezinsleden, uit mijn luxueuze transportmiddel werd verbannen. Als een aapje aan een ketting liep ik aan de schrijnende ketenen der moederliefde achter de kinderwagen aan, van waaruit mijn broertje onwetend de hemellichamen bestudeerde. Na mijn stijve lijfje enkele jaren door elastische lichamelijke oefeningen te hebben geworsteld, besloot ik op mijn dertiende te gaan hardlopen bij atletiekvereniging Pallas in Wageningen. Sindsdien heb ik altijd hardgelopen, in verschillende staten van fanatisme.

Toen ik besloot de mysteriën der Historische Geografie (geschiedenis van het landgebruik) te gaan bestuderen kwam ik in geitenwollensokkenstad Wageningen terecht. Naast een bruisend en schuimend studentenleven was ik zeer actief bij atletiekvereniging Tartlétos. Mijn lichaam was op de piek van diens kunnen: jong, snel, fit, razende lever. In die tijd heb ik veel wedstrijden gerend met bij voorkeur wat langere, ludieke, bossige en modderige parcours (Veluweloop, Batavierenrace, 7HL, crosses). Mijn voornaamste strategie was om mij driekwart van de afstand helemaal kapot te lopen en de resulterende afstand op wilskracht te volbrengen. Niet aan te raden, wel leuk om fysieke (en mentale) grenzen te ontdekken. Zoals een harige Viking die leeft van rauw elandenvlees en wekenlangslecht geslapen heeft, omdat de muggen uit het nabije veenmoeras uitzonderlijk bloeddorstig zijn, zijn oerkrachten aanroept om zijn hand in een bijenkorf te steken om honing te verzamelen voor geestverruimende mede.

Er volgde de grauwe werkelijkheid van het arbeidersbestaan. Ik heb jarenlang nauwelijks meer aan hardlopen gedaan. Als hystorisch geograaf was ik veel tijd kwijt met reizen, daarna, ik was toen (en ben nog steeds) werkzaam bij een technisch adviesbureau, stortte ik mij volledig op de hogere kunsten. Ik heb een aantal jaren, naast mijn werk, aan de kunstacademie gestudeerd. Iets wat ik altijd al wilde en nu ook maar eens deed. Inmiddels is die honger gestild en ben ik aan het fantaseren waar ik mijn creatieve vaardigheden op kan botvieren. Wier honger nimmer is gestild zijn mijn twee katten. Wij wonen, samen met mijn vriendin Esther, in harmonie in een schattig anti(!)-kraak huisje in Zetten, met rood-witte garagedeuren.

En in goed overleg met mijn gestel besloot ik weer te gaan hardlopen.

Het volgende slachtoffer in deze rubriek is Arno, omdat ik erg nieuwsgierig ben hoe hij het voor mekaar krijgt om zelfs na een viaducttraining nog vrolijk te zijn.

Mart Kwakkel