7 Tips voor de Zevenheuvelenloop

7 Tips voor de Zevenheuvelenloop

  1. Maak een plan

Wat is je doelstelling? Loop je de Zevenheuvelenloop en is het doel om lekker te lopen, zonder op de klok te kijken, of is het een wedstrijd (tegen jezelf)? In het eerste geval: geniet! En in het tweede geval: geniet ook, onder andere door je doelstelling te halen. Wees reëel in het stellen van je doelen, vraag eventueel aan je trainer wat haalbaar is. Resultaten uit het verleden zeggen niet alles, maar zijn wel een goede basis.

  1. Begin niet te snel

Als je uit wilt komen op b.v. 1:15:00, loop je 5 min/km (12 km/u). probeer dan niet de eerste kilometer in 4:30 door te komen. Je krijgt het op het einde geheid  heel erg zwaar en de 30”die je in het begin wint, verlies je op het einde dubbel: of nog erger.
Gaat het niet om de tijd, begin dat niet vooraan in het vak. Daar staan de haantjes en de hennetjes en voor jet het weet, laat je je mee’zuigen’ in een te hoge aanvangssnelheid.

  1. Lees het parcours

De Zevenheuvelenloop is van het begin tot het einde NIET vlak. De heuvels herken je als je voor je kijkt en al die hoofden ziet van de lopers voor je. Het voelt niet aan alsof je omhoog loopt, maar de eerste 5 kilometer gaan echt glooiend omhoog. Begin je te snel: dan heet dit ‘vals plat’.

  1. Gebruik je techniek

Probeer ontspannen te lopen. Let op je ademhaling; gebruik je armen, met name heuvelop,  en maak gebruik van je afzet. Maak je pas korter op de steile klimmetjes. Ga je heuvelaf, probeer juist dan ontspannen te blijven lopen en je goed af te zetten. Maak je je passen te groot, dan zul je dat voelen in je bovenbenen en wellicht zien na afloop: blauwe tenen.

  1. Met z’n allen

De Zevenheuvelenloop loop je niet alleen. Langzamere lopers kunnen ‘hinderpalen’ zijn, dus probeer ze vroegtijdig te ontwijken in een vloeiende lijn. Wordt je ingehaald, probeer dan in te schatten of je hier profijt van kunt hebben. Is de loper ongeveer even snel, probeer dan bij hem of haar ‘uit de wind’ te lopen. Voel je dat het tempo net te hoog lig, laat ‘m dan meteen gaan.

  1. De laatste loodjes

Het venijn zit in de staart. De laatste klim, bij km 10, vraagt nog even vol vermogen. Natuurlijk gaat het zwaar. Eén troost; dat geldt voor iedereen. Jij hebt één voordeel: je denkt aan je techniek, concentreer je op de armbeweging, de ademhaling, de afzet en je zult de pijn niet meer voelen.

  1. Haal eruit wat erin zit

Voor de wedstrijdloper: De laatste kilometers gaan vrijwel allemaal heuvelaf. Je hebt tactisch gelopen. Spreek nu je reserves aan. Klamp aan bij degene die je passeert. Richt je op degene die voor je loopt en ‘vreet ‘m op’. De één na de ander. Versnel op tijd. Een sprintje over de laatste 100 meter zet geen zoden aan de dijk. Bij het bord van de laatste kilometer ga je nog één keer flink versnellen. Hou dat tempo vast tot het einde!

Voor de prestatieloper: Let op de fotografen, maak een big smile. Je bent er bijna. Geniet van de toejuichingen.  Kom juichend over de finish en geniet nog lang na van je prestatie!